Cookies 🍪

Deze site gebruikt cookies waar we je toestemming voor nodig hebben. Meer informatie

Doorgaan naar content
Verhalen

Divosa Benchmark ‘supergebruiker’ Koen Stringa over de kunst van het kijken naar cijfers: ‘Blijf je verwonderen’

Armoede & Schulden Werk & Inkomen Statushouders & Inburgering

Gepubliceerd op: 20 juni 2025 | Laatste update: 20 juni 2025

Na twaalf jaar intensieve betrokkenheid bij de Divosa Benchmark Werk & Inkomen en de Benchmark Armoede & Schulden, neemt een bevlogen beleidsadviseur na deze zomer afscheid van het vak. Koen Stringa gaat met pensioen, maar laat bij de organisatie waar hij werkzaam voor is, Werk en Inkomen Lekstroom (WIL), een stevige erfenis achter: een cultuur waarin data niet worden gezien als koude cijfers, maar als waardevolle verhalenvertellers. ‘De Divosa Benchmark is geen oordeel, maar een spiegel’, zegt hij. ‘Het gaat erom wat je ermee doet.’

Sinds de oprichting in 2013 gebruikt WIL Lekstroom – het samenwerkingsverband van de gemeenten Houten, IJsselstein, Lopik en Nieuwegein – de Divosa Benchmark om inzicht te krijgen in hoe ze ervoor staan op het gebied van werk, inkomen, armoede en schulden. Waar de samenvoeging van de sociale diensten van de vier gemeenten in eerste instantie vooral verschillen blootlegde en moeilijk met elkaar te vergelijken cijfers, boden de benchmarks een referentiekader. ‘We hadden geen goed vergelijkingsmateriaal. De Divosa Benchmark gaf ons een handvat om structuur te brengen in een complexe realiteit.’

Maar voor Koen zijn de cijfers nooit op zichzelf staand geweest. ‘Je moet ze gebruiken om verhalen te ontdekken. Niet alles voetstoots aannemen. Als iets opvallend is, wil ik weten: kan dit kloppen? En als het niet klopt: waarom dan niet?’

Verwondering als werkhouding

Wat opvalt in zijn aanpak, is de open, onderzoekende houding. ‘Blijf je verbazen’, zegt hij herhaaldelijk. ‘Het begint met nieuwsgierigheid. Je ziet een getal – maar wat zegt dat eigenlijk? En wat zegt het niet?’ Hij illustreert het met een voorbeeld: ‘Een langere doorlooptijd bij een intake is niet per se slecht. Misschien kiezen we bewust voor een zorgvuldiger traject aan de voorkant, waardoor je de uitstroom versnelt en verduurzaamt. Dat voorkomt problemen later.’

Deze manier van kijken vereist volgens hem meer dan rekenkracht. ‘Je moet een beetje kunnen hoofdrekenen, zeker. Maar belangrijker is dat je gevoel ontwikkelt voor wat logisch is. Je moet patronen gaan herkennen, verbanden durven leggen, en je steeds afvragen: wat zit hier achter? De Benchmarks zetten mij aan tot het stellen van vragen, niet alleen tot het geven van antwoorden.’

Van cijfertjes naar keuzes

Een goed voorbeeld daarvan is het jaarlijkse managementgesprek, waar Benchmark-gebruikers worden bijgepraat door experts van BMC, Divosa en Stimulansz. Koen: ‘Ik nodig daarvoor bewust veel collega’s uit – van het managementteam tot teamleiders en beleidsadviseurs. Soms zitten er wel vijftien mensen aan tafel. We kijken samen naar de cijfers van beide benchmarks. Het mooie is: iedereen ziet iets anders. Wat opvalt roept vragen op en die bespreken we direct. Het levert energie en inzicht op. Het blijft niet bij data, het wordt een gesprek.’

Hij benadrukt dat de kracht van de Divosa Benchmark zit in de samenhang: ‘Het gaat niet om de indicator sec, maar om het verband. Zie je stijgende kosten? Dan wil je weten of dat komt door het volume of de prijs. Komt er veel instroom in de bijstand? Dan kijk je ook naar uitstroom, naar doorlooptijden, naar arbeidsvermogen. Dat zijn allemaal zaken waar je op kunt sturen. Het is een puzzel, en je moet willen puzzelen.’

Leren van verschillen

WIL Lekstroom bestaat uit vier gemeenten die in grootte, samenstelling en beleid sterk uiteenlopen. Dat maakt onderling vergelijken niet eenvoudig. ‘Nieuwegein is grootstedelijk, Lopik is meer landelijk en heeft een dorps karakter. In armoedebeleid verschillen de regelingen per gemeente: de ene heeft bijvoorbeeld een stadspas, de ander niet. Dat maakt het voor WIL-medewerkers complex: afhankelijk van waar iemand woont, gelden andere regels en voorzieningen.’

Juist in zo’n setting helpt de Divosa Benchmark bij het ontdekken van inconsistenties, blinde vlekken en verbeterpunten. ‘Ik ben altijd benieuwd: doen wij het opvallend anders? En is dat erg? Soms hebben we een verklaring, soms leidt het tot actie. Zo blijven we leren.’

Koen zoekt contact met andere, min of meer vergelijkbare Benchmark-gebruikers als een prestatie opvalt. Ook is Koen een trouwe bezoeker van de benchlearnbijeenkomsten en het jaarlijkse Divosa Benchmark Festival. ‘Je merkt dat we als gemeenten niet bang zijn om kennis te delen. Het gaat er niet om wie het beste scoort. We willen allemaal beter worden.’

Koen Stringa

De kracht van een cijfer met context

Ook op regionaal niveau merkt hij dat zijn manier van werken impact heeft. ‘Ik krijg veel vragen van accounthouders en beleidsambtenaren uit de gemeenten. Die hebben weer vragen van wethouders. Dan gebruik ik de cijfers uit de Benchmarks om ze te beantwoorden – altijd in combinatie met onze eigen data. Cijfers zonder context zeggen niet zoveel. Prestatie-indicatoren op zich laten niet zien waar het mis gaat.’

In het zogeheten ravijnjaar dat eraan komt, is dat relevanter dan ooit. ‘Er is nervositeit: hoe gaan we het gat dichten? Moeten we bepaalde inkomensgrenzen herzien? Sommige regelingen kosten veel tijd, maar bereiken weinig mensen. Daar moet je eerlijk naar durven kijken. Benchmarks helpen daarbij: ze maken zichtbaar waar het schuurt, wat je te kiezen hebt en welke gevolgen dat kan hebben.’

Van data naar dienstbaarheid

‘De cijfers staan nooit los van de mensen om wie het gaat. Wij zitten dicht op de thuissituatie van mensen. Daar moet je altijd zorgvuldig mee omgaan. Je kunt dit werk niet puur technisch benaderen. Je moet weten wat er speelt, en gevoel houden voor de menselijke kant.’

Die benadering helpt Koen bij het ondersteunen van zijn directe collega’s en die van de gemeenten waarvoor WIL actief is: Koen maakt lastige data begrijpelijk, prikkelt mensen met vragen, en stimuleert het delen van inzichten. ‘Houd de dingen niet voor jezelf’, is zijn belangrijkste tip voor zijn opvolger. ‘Deel wat je ziet. Dat is de enige manier waarop cijfers gaan leven.’

Je moet er de lol van inzien. Het is zoeken naar betekenis. En als je dát leuk vindt, is het echt een prachtig instrument.

Een welverdiend afscheid

In september stopt Koen met werken, maar niet met denken. Op het programma staan reizen naar Griekenland en Zuidoost-Azië , tijd met kleinkinderen, fotografie en stamboomonderzoek. ‘Er zijn wel wat dingen die ik blijf volgen’, lacht hij. ‘Misschien houd ik die Benchmark-sleutel nog heel even vast. Niet om me ermee te bemoeien hoor – maar wie weet kan ik iemand nog helpen.’

Met zijn vertrek verliest WIL Lekstroom een analytisch kompas én een mensgerichte verbinder. Maar zijn nalatenschap is duidelijk: cijfers zijn pas krachtig als je bereid bent om er vragen over te stellen, patronen te ontdekken en steeds opnieuw te kijken. Niet om te oordelen, maar om te begrijpen. Of, zoals hij het zelf zegt: ‘Je moet er de lol van inzien. Het is zoeken naar betekenis. En als je dát leuk vindt, is het echt een prachtig instrument.’