Hieronder lees je de samenvatting. De volledige publicatie vind je op de website van Divosa.
Samenvatting
De uitkomsten van de analyse naar de inzet van voorzieningen binnen de uitvoering van de Participatiewet laten verschillen zien tussen mannen en vrouwen in de geregistreerde inzet van re-integratie- en participatievoorzieningen door gemeenten. Uit de cijfers uit de Divosa Benchmark Werk & Inkomen blijkt dat in 2023 meer mannen met een bijstandsuitkering (49%) een voorziening hebben dan vrouwen met een bijstandsuitkering (41%). Dit is een meerjarig beeld.
Ook het doel van de voorzieningen verschilt: mannen krijgen vaker een voorziening gericht op re-integratie dan vrouwen. De hogere inzet op re-integratievoorzieningen bij mannen komt door een hogere inzet van loonkostensubsidie voor deze doelgroep. Van de totale inzet aan voorzieningen voor mannen en vrouwen bestaat 15,2% uit loonkostensubsidie voor mannen. Bij vrouwen ligt dit percentage op 8%.
Daarnaast worden jobcoaching/begeleiding op de werkplek en ‘overige werkplekken’ vaker ingezet voor mannen. Voor vrouwen worden vrijwilligerswerk en ‘overige sociale activering’ vaker ingezet. De verschillen zitten met name in de leeftijd van 18 tot 27 jaar.
Arbeidsvermogen
Hoewel vrouwen minder vaak een re-integratievoorziening krijgen toegekend, zien we dat het arbeidsvermogen van vrouwen die wél een re-integratievoorziening hebben gekregen, hoger is ingeschat. Bij 51% van de vrouwen met een re-integratievoorziening is het arbeidsvermogen ingeschat op het wettelijk minimumloon (WML) of hoger. Bij mannen met een dergelijke voorziening ligt dit percentage op 45,8%.
Onbemiddelbaar
Bij de personen met een voorziening gericht op participatie zien we dat bij een meerderheid de inschatting (tijdelijk) onbemiddelbaar is gemaakt. Bij vrouwen is dat iets vaker het geval (54,8%) dan bij mannen (53,1%). Tot slot zien we dat vrouwen(8,4%) vaker een ontheffing van de arbeidsverplichting krijgen dan mannen (7%).