Gepubliceerd op: 9 mei 2023 | Laatste update: 31 augustus 2024
Gezinsmigranten werken vaker dan statushouders, maar hebben minder vaak aan hun inburgeringsplicht voldaan. Ook zit 10% van de gezinsmigranten in de bijstand, ondanks dat hun partner bij de aanvraag van de verblijfsvergunning een eigen inkomen moet hebben. Dat blijkt uit de cijfers van de Divosa Benchmark Statushouders (vanaf 2023: Benchmark Inburgering & Statushouders).
Hieronder lees je de samenvatting. De volledige publicatie vind je op de website van Divosa.
Samenvatting
Gemeenten hebben sinds 1 januari 2022 weer de regie op de inburgering, ook van gezinsmigranten. De situaties en behoeften van gezinsmigranten lopen sterk uiteen. Dit vraagt om diversiteit in gemeentelijke begeleiding. Divosa ondersteunt gemeenten in de zoektocht naar wat het beste werkt.
Mensen van buiten Europa die zich in Nederland vestigen, hebben een inburgeringsplicht. Onder die groep nieuwkomers vallen ook gezinsmigranten. Dat zijn vooral mensen die naar Nederland komen voor een partner. De helft van de inburgeringsplichtigen is gezinsmigrant. De groep inburgeringsplichtige gezinsmigranten die tussen 2014 en 2021 naar Nederland kwam, is door Divosa, BMC en Stimulansz in beeld gebracht in de Divosa Benchmark Statushouders. Hieraan doen 182 gemeenten mee. De peildatum is 31 december 2021.
Vooral vrouwen tussen de 26-44 jaar
68% van de inburgeringsplichtige gezinsmigranten is vrouw en de meesten zijn tussen de 26 en 44 jaar. 15% van de gezinsmigranten komt uit landen waar ook veel asielmigranten vandaan komen. Verder komen zij van over de hele wereld. Gezinsmigranten wonen vaker in grote steden en in het westen van het land.
49% werkt
49% van de gezinsmigranten werkt. Onder statushouders is dat percentage 33%. Gezinsmigranten zijn een meer diverse groep dan statushouders. Zij komen vaker uit meer ontwikkelde landen. Bovendien hebben zij voor hun komst naar Nederland al een inburgeringstoets gedaan. Hun uitgangspositie is daarmee beter.
42% geslaagd voor de inburgering
42% van de gezinsmigranten is eind 2021 geslaagd voor hun inburgeringsexamen. Dat is iets lager dan het percentage geslaagde statushouders (44%). Omdat onder gezinsmigranten ook minder mensen zijn vrijgesteld of ontheven van de inburgeringsplicht, zijn relatief veel gezinsmigranten nog inburgeringsplichtig. Gezinsmigranten zijn vaker aan het werk en dat is niet altijd even makkelijk te combineren met de inburgering. Ook zijn gezinsmigranten niet altijd even goed op de hoogte van hun inburgeringsplicht of schuiven ze de verplichting vooruit.
10% in de bijstand
10% van de gezinsmigranten die sinds 2014 in Nederland woont, zit eind 2021 in de bijstand. Dat is veel minder vaak dan statushouders, waarvan 56% in de bijstand zit. Gezinsmigranten mogen alleen naar Nederland komen als hun in Nederland wonende partner aan bepaalde inkomenseisen voldoet. Dat inkomen moet voldoende hoog zijn en een bepaalde duur hebben.
Ondanks deze maatregel belandt een deel van de gezinsmigranten uiteindelijk toch in de bijstand. Dat kan verklaard worden omdat we een groep in beeld brengen die tussen 2014 en 2021 naar Nederland is gekomen en de inkomenssituatie in de loop van de tijd kan veranderen. De partner kan bijvoorbeeld het inkomen verliezen en in de bijstand belanden. Ook scheidingen kunnen ertoe leiden dat de gezinsmigrant (als deze geen eigen inkomen heeft) in de bijstand terecht komt.
Gemeentelijke taak
Sinds 1 januari 2022 hebben gemeenten weer een rol bij de inburgering van gezinsmigranten en statushouders. Sinds 2007 waren inburgeraars zelf verantwoordelijk voor hun inburgering, maar de resultaten bleven achter. Vanaf begin 2022 zijn daarom de gemeenten weer in beeld om inburgeraars te ondersteunen in het proces van inburgeren.
Alle inburgeraars krijgen een intake, een persoonlijk inburgeringsplan en informatie over het vinden van werk of andere vormen van participatie. Voor statushouders wordt de inburgering door de gemeente bekostigd. Gezinsmigranten moeten de kosten zelf betalen. Ze kunnen hiervoor een lening krijgen.
Hoe om te gaan met gezinsmigranten in de inburgering?
Uit de benchmark komt een beeld naar voren van gezinsmigranten als een zeer diverse groep. Een flink deel weet zichzelf prima te redden en gemeenten ervaren dat bij deze groep de focus vooral op werk ligt en minder op taal. Een deel van de gezinsmigranten vindt het ook lastig dat de overheid hen adviseert hoe ze moeten inburgeren terwijl zij zelf de kosten moeten dragen. Tegelijkertijd zijn er ook gezinsmigranten die minder zelfredzaam zijn en juist meer ondersteuning nodig hebben om een zelfstandig bestaan te kunnen opbouwen.
Voor gemeenten is het de komende jaren zoeken hoe zij daar het beste mee kunnen omgaan. Sommige gemeenten experimenteren met speciale consulenten voor gezinsmigranten, andere gemeenten wachten de eerste ervaringen af.
Divosa ondersteunt gemeenten bij het uitwisselen van kennis en heeft een handreiking voor gemeenten beschikbaar gesteld.
Over gezins- en overige migranten
Gezinsmigranten zijn niet-Nederlandse migranten die naar Nederland verhuizen om hier bij hun partner te kunnen zijn. Ook kan het gaan om kinderen die bij hun ouders gaan wonen. Daarnaast is er nog een klein aantal inburgeringsplichtige ‘overige migranten’, bestaande uit imams, rabbijnen, kloosterlingen en vreemdelingen met een niet-tijdelijke humanitaire status.
Er zijn gezinsmigranten met en zonder inburgeringsplicht. Jongeren onder de 18 jaar zijn niet inburgeringsplichtig. Wie uit een Europees land komt, hoeft ook niet verplicht in te burgeren. Andere nationaliteiten moeten dat wel. Dat maakt dat de groep inburgeringsplichtigen uit de hele wereld kan komen.
Deze factsheet bevat gegevens over gezins- en overige migranten, vaak samengevat als gezinsmigranten.
Lees de volledige publicatie op de website van Divosa
ga naar divosa.nl (externe link)