Bij de overige minimaregelingen, zoals de kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen en de collectieve zorgverzekering, zijn de verschillen beperkter. De uitgaven aan bijzondere bijstand zijn wel met 10% afgenomen, van gemiddeld € 1.857 naar € 1.671 per huishouden in de doelgroep. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat gemeenten de mogelijkheid hadden om een deel van het budget van de energietoeslag 2023 alvast naar voren te halen en uit te keren als energietoeslag 2022 (maximaal € 500 van het totaal van € 1.300 per huishouden). Zes op de tien gemeenten maakten gebruik van deze regeling.
Gemeenten belangrijke rol in tegengaan kinderarmoede
Ook het kabinet-Schoof vindt het belangrijk dat kinderen mee kunnen doen met leeftijdsgenootjes, ongeacht de financiële situatie van het gezin. Het kabinet heeft zich ten doel gesteld de armoede en kinderarmoede niet te laten oplopen ten opzichte van 2024. De middelen aan landelijk werkende armoedefondsen, via het samenwerkingsverband Sam&, en het beschikbaar stellen van schoolontbijten, dragen daaraan bij.
De Divosa Benchmark Armoede & Schulden laat zien dat ook de gemeentelijke regelingen voor kinderen een belangrijke bijdrage leveren aan het tegengaan van kinderarmoede. Alle deelnemende gemeenten aan de Benchmark hebben wel een vorm van ‘kindregeling’. De hoogte van de gemiddelde toekenning loopt echter sterk uiteen, van € 150 tot € 1.000 per huishouden per jaar.
Minder aanvragen minimaregelingen
Gemiddeld kregen de deelnemende gemeenten aan de Divosa Benchmark Armoede & Schulden in 2023 per 10.000 inwoners 827 aanvragen voor minimaregelingen. Dit lag lager dan het aantal in 2022, toen er 912 aanvragen per 10.000 inwoners waren. Nog altijd ligt het wel boven het aantal in 2021 en 2020, toen er respectievelijk 742 en 574 aanvragen per 10.000 inwoners waren.
Vergeleken met 2022 zullen er met name minder aanvragen zijn door de energietoeslag. De doelgroep die toen in aanmerking kwam voor energietoeslag was groter dan afgelopen jaar.
Gemeentelijk minimabeleid
Het minimabeleid van gemeenten is oorspronkelijk bedoeld als vangnet voor mensen die door een laag inkomen niet kunnen meedoen in de samenleving of onverwachte noodzakelijke kosten hebben.
Minimaregelingen zijn in de meeste gemeenten bedoeld voor mensen die leven op of onder 120 procent van de bijstandsnorm, wat in 2023 neerkwam op ruim 2.068 euro per maand voor een gezin. Voor een alleenstaande was dat ongeveer 1.447 euro. Deze bedragen zijn inclusief vakantiegeld en exclusief toeslagen. Gemeenten kunnen per regeling hun eigen inkomensgrens kiezen.
Met de ondersteuning via minimaregelingen kunnen gezinnen bijvoorbeeld meedoen aan sport en cultuur. Ook krijgen zij op deze manier toegang tot betaalbare zorg en andere eerste levensbehoeften, zoals voedsel en kleding. Bepaalde kosten worden kwijtgescholden of vergoed, zoals gemeentelijke belastingen en bewindvoerderskosten. Daarnaast kunnen gezinnen onverwachte noodzakelijke kosten, zoals een kapotte koelkast, via de bijzondere bijstand betalen.
De cijfers uit de Divosa Benchmark Armoede & Schulden laten zien dat de gemeentelijke minimaregelingen een substantiële bron van inkomsten zijn voor huishoudens.
Jaarkaart Divosa Benchmark Armoede & Schulden
In de infographic ‘Hoe zetten gemeenten minimaregelingen in?’ staan de zes belangrijkste jaarcijfers uit de Divosa Benchmark Armoede & Schulden. De cijfers zijn gebaseerd op de gegevens over 2023 van 60 gemeenten.